Vloeiend of schokkerig? Op een elektrische fiets heb je twee motoren: je benen en de motor. Deze moeten goed samenwerken. Dat lukt met het ene systeem beter dan met het andere. Op alle fietsen werkt de elektrische ondersteuning pas als je zelf trapt.
Bij eenvoudige elektrische fietsen registreert een bewegingssensor of de pedalen draaien. Deze fietsen leveren vervolgens een vast vermogen. Meer geavanceerde fietsen houden rekening met de rijsnelheid en het traptempo. Bij betere elektrische fietsen is er een sensor die meet hoeveel kracht je zelf op de pedalen zet. De ondersteuning wordt daarop aangepast.
Dat voelt natuurlijker. De ondersteuning stopt direct als je de benen stilhoudt. Bij goedkope systemen met de bewegingssensor zit er een vertraging op wat gevaarlijk kan zijn. En als je weer begint met trappen, duurt het vervolgens een halve of meer omwentelingen voor de ondersteuning begint. Bij de betere fietsen met een krachtsensor of een geavanceerde bewegingssensor begint de ondersteuning direct.
Is de motor krachtig genoeg? Elektrische fietsen hebben de motor in het voorwiel, het achterwiel of in het midden. Een middenmotor voelt het natuurlijkste aan en is vaak iets zuiniger omdat je zelf meer inspanning moet geven. Het nadeel is dat de ketting om de 2000 km bij aangespannen moet worden tenzij je een kettingspanner of riem neemt.
Een achterwielmotor voelt eerder als een brommer aan en de gewichtsverdeling zit niet goed als de batterij achteraan zit. Een motor in het voorwiel kan bijvoorbeeld sneller slippen bij een gladde steile heuvel of een gladde bocht. En met een slap damesframe kan de besturing zwabberig en zwaar voelen. Test zelf de kracht van de motor! Als je licht bent en vooral op vlak land rijdt zijn alle motoren krachtig genoeg. Wie zwaarder is of heuvel op, heuvel af rijdt heeft een krachtigere motor nodig.
Kom gerust een testrit maken!
Contacteer Ons